Mijn grootvader, Lefevre Adolf, is voor eigen rekening beginnen werken in het jaar 1934. Daarvoor werkte hij in een grote looierij als meestergast. Ondertussen had hij een houten legerbarak gekocht van het front van 1914-1918. Toen was mijn pa (Lefevre Romain) 4 jaar.
Daarin begon hij alle soorten huiden te looien voor particulieren zoals schapenvellen, geitenvellen, konijnenvellen en kattenvellen. Ze waren allemaal geschikt als tapijt.
Ondertussen was hij bezig met bouwen van een pand achter zijn houten barak met de bedoeling verder uit te breiden. Er werd een stoommachine geplaatst om de machines draaiende te houden alsook een dieselmotor.
Ondertussen zijn we al in het jaar 1940, het begin van de oorlog. Toen waren er bijna geen auto's en mijn grootvader kocht een paard en een kar om de producten op te halen en te leveren.
Om het leer te laten drogen werd dat gespannen op houten kaders met houten tappen en daarop stalen pinnen. Wanneer het leer droog was moesten die houten tappen terug uitgetrokken worden.
Mijn pa was toen 9 jaar en veel moest hij niet spelen want hij moest helpen met zijn 3 oudere zussen.
De houten barak werd te klein en werd afgebroken om daarop een nieuw gebouw te plaatsen. Betere machines met elektrische motoren werden erin geplaatst.
In 1945 werd alles afgebroken en werd alles verhuisd naar de Looierijstraat, waar we nu nog steeds actief zijn.
De gebouwen in de Looierijstraat stonden vele jaren leeg en vervallen. Muren en daken werden vernieuwd en ook werden nieuwe machines geplaatst. Met meer werkruimte en betere machines konden wij ook een viertal werklieden aanwerven.
Schoenfabrieken kochten grote partijen leder op in Indië, welke nog niet gekleurd waren. Deze werkten wij volledig af in verschillende kleuren.
In de gouden jaren werkten we met 8 à 10 personeelsleden en verwerkten we 1200 hondenvellen per week. Deze kwamen uit Engeland en werden hier verwerkt tot leder voor kleding en voering van schoenen.
Geleidelijk aan was er minder vraag om deze vellen en zijn er ondertussen al vele soorten weg gevallen, maar wel een belangrijke soort bijgekomen, struisvogelvellen.
Tot op vandaag werk ik nog steeds op ambachtelijke wijze in de leerlooierij.
Lefevre Johan